Onze samenleving verandert: we worden steeds individualistischer en de maatschappij verhardt. Dit is onder andere terug te zien in onze onderlinge communicatie.
Nog niet zo lang geleden vertelde je een collega wat je verwachtingen waren of reageerde je mondeling op vragen of voorstellen. Tegenwoordig doen we dat via e-mail: kort, bondig, minder persoonlijk en met de verwachting dat iedereen tussen de regels door kan lezen en jouw boodschap juist interpreteert. We trachten efficiënt, kort en krachtig via verschillende kanalen te communiceren, en 24/7: dit is onze nieuwe levensstijl. In deze 24-uurseconomie staan wij altijd ‘aan’ en reageren we direct, willen we niets missen en kunnen we onze mening overal uiten.
Niet spoedeisend of levensbedreigend
Overdrijf ik? Nee, vraag het triagisten op huisartsenposten of assistentes bij huisartsenpraktijken maar eens. Mensen bellen de huisartsenpost ’s avonds, ’s nachts of in het weekend met zorgvragen die niet spoedeisend of levensbedreigend zijn. Voor een klacht over een ingegroeide teennagel hoeft een arts niet om tien uur ’s avonds te worden opgetrommeld. Maar de beller, die zichzelf als patiënt ziet, verlangt dit wel. Sterker nog: verwacht het ook, en laat dat, soms op onaangename, beledigende wijze weten.
Weren in plaats van antwoorden
Steeds meer patiënten eisen dat zij à la minute te woord worden gestaan en geholpen. De zorgverlener wil vanuit zijn of haar empathie aandachtig omgaan met de zorgvraag, acuut of niet. Maar door de overconsumptie van zorg komt de zorgverlener zwaar onder druk te staan.
Door deze ontwikkeling gaat een triagist als uitsmijter fungeren. In plaats van een antwoord te geven op de zorgvraag, moet de triagist vele zorgvragen weren en buiten de muren van de huisartsenpost houden.
Recht op zorg
We zijn opgegroeid in onze verzorgingsstaat en daardoor verwend geraakt. We hebben recht op zorg en dwingen dat daarom af, bewust of niet. Feitelijk gezien hebben wij de verzorgingsstaat al lang vaarwel gezegd. Alleen nog niet in onze eigen beleving, daar verlangen we nog steeds het maximale van die verzorgingsstaat.
Maar aan de alsmaar groeiende zorgvraag kan niet meer worden voldaan. Dat is een spagaat: enerzijds de zorg-eis en anderzijds de onmogelijkheid om zorg altijd maar direct te kunnen verlenen. Zorgverleners worden hier dagelijks mee geconfronteerd en kunnen, al zouden ze willen, er niet omheen; zij willen die zorg bieden. Gewoon, omdat zorgverleners nu eenmaal zo zijn: empathisch en zorgend. Ondanks de extreme werkdruk én psychische klachten als gevolg. Mogen wij dit, als zorgconsumenten, van hen verwachten?
Broodnodig
Hoe kunnen wij dit samen veranderen? Hoe kunnen we samen zorgen dat de patiënt inziet wanneer acuut zorg nodig is en wanneer het kan wachten? Waarschijnlijk gaan we dit niet veranderen, hoewel het broodnodig is, voor zowel de patiënt als de zorgverlener. Als we teruggaan naar het vragen van spoedzorg enkel wanneer er spoed nodig is, kan de zorgkwaliteit gewaarborgd blijven en scheelt dit frustratie, hoge werkdruk en nare situaties voor zorgverleners. En dan hebben we het nog niet over de kosten gehad….
Lagere werkdruk
Kan technologie hierin een cruciale rol spelen? Innovatieve oplossingen kunnen zorgverleners ondersteunen, maar hier zijn wel de nodige aanpassingen voor nodig. Door samenwerking en integratie tussen Vcare en verschillende informatiesystemen in de eerstelijnszorg, wordt al tijdwinst behaald, waarmee de werkdruk verlaagt.
Op dit moment zijn ook technologieën in ontwikkeling die zorgvragen kunnen analyseren en prioriteren. Een systeem dat naast het triëren ook een diagnose kan stellen, en wel zodanig efficiënt en betrouwbaar dat zorgverleners meer tijd krijgen voor de andere hulpvragen.
Meer rust
Deze manier van zorg bieden sluit naadloos aan op de wensen van de patiënt anno nu: een digitaal systeem is immers 24/7 te raadplegen. De patiënt kan 24 uur per dag en 365 dagen per jaar zijn of haar zorgvraag stellen en advies ontvangen, alleen worden de zorgvragen op deze manier gekanaliseerd. Indien nodig, kan de zorgverlener hier opvolging aan geven. Zo ontstaat er meer rust rond de zucht naar informatie van de patiënt, en meer rust voor de zorgverlener.
We staan, met zijn allen, aan de vooravond van een nieuw tijdperk, met een uitkomst waarvan ik al zeker weet dat die een heel positieve bijdrage gaat leveren!